SEES.NL/2015 ga naar SEES.nl
expeditie 2022

Translate 

Volg ons op:

Informatie voor:  

sponsoren

donateurs

pers


Laatste nieuws

Netherlands Scientific Expedition Edgeøya Spitsbergen

Contact informatie
startpagina
historie
edgeøya
oude gegevens
nieuwe gegevens
media
laatste nieuws
twitter
facebook
slot event
academische jaarprijs
over de expeditie
televisie
weblogs
radio
kranten
websites
overig

media > over de expeditie > weblogs

nieuws opgeven inloggen



Lieneke Woelders

The inconvenient truth (11 augustus 2015)



Het klimaatdebat leek even te zijn geluwd, maar werd onlangs nieuw leven ingeblazen door prominenten als president Obama en de paus. Omdat een goed debat niet mogelijk is zonder feiten, is het werk van klimaatwetenschappers weer meer dan ooit cruciaal. Op 17 augustus vertrek ik op expeditie naar Svalbard om onderzoek te doen naar de effecten van klimaatverandering. De komende weken zal ik verslag doen van mijn avonturen op deze blog.

An Inconvenient Truth
Het is najaar 2006 en de hele wereld is in de ban van een bijzondere film: An Inconvenient Truth van Amerikaans politicus Al Gore. Ik studeer op dat moment omgevingswetenschappen aan de Wageningen Universiteit in Nederland en ben net aan mijn derde jaar begonnen. Onze universiteit vindt de film zo belangrijk, dat studenten er gratis naartoe mogen. Dat doen we natuurlijk en de film laat op mij en vele andere studenten een blijvende indruk achter.



Opvallend genoeg zwakt de interesse in klimaatverandering bij het brede publiek in de jaren die volgen juist steeds verder af. Een ogenschijnlijk belangrijker probleem doet zich voor: de schuldencrisis. Plotseling is er nergens geld meer voor, vrezen mensen voor hun job, kunnen hypotheken niet langer betaald worden. Klimaatverandering? Tja. Iets waar je aandacht voor kunt hebben zolang het geld rijkelijk rolt, maar niet in deze tijden. En ach, het zal toch allemaal wel meevallen met dat klimaat?

'Geloof jij daar nu echt in?'
Intussen modelleer ik in mijn eerste job bij een ingenieursbureau toekomstige rivierafvoeren van Rijn en Maas onder invloed van een veranderend klimaat.

Later besluit ik me meer op het verleden klimaat te richten, want: hoe 'normaal' is nu eigenlijk die wereld waar we tegenwoordig in leven? Hoe gedroeg het klimaat zich vroeger; honderd, duizend, een miljoen jaar geleden? Hoe snel veranderde het klimaat destijds en wat voor gevolgen had dat? Interessante en belangrijke vragen, willen we het klimaat en de gevolgen van klimaatverandering vandaag de dag beter begrijpen.

'Deze winter was zo koud, dan zal die
zogenaamde opwarming toch zeker wel meevallen?'

Dat het algemene begrip voor klimaatverandering als een reëel probleem juist steeds verder afneemt, merk ik echter ook. Vaker en vaker worden mij, de klimaatwetenschapper, op feestjes vragen gesteld als: 'Geloof jij nu eigenlijk echt in die klimaatverandering?' of 'Deze winter was zo koud, dan zal die zogenaamde opwarming toch zeker wel meevallen?'

Ik probeer uit te leggen dat klimaatverandering niet iets is waar 'je in gelooft' maar waar wetenschappelijke consensus over bestaat. Dat klimaat een langjarig gemiddelde is en dus niet veel hoeft te zeggen over het weer vandaag of zelfs dit jaar. Dat het klimaat een zeer complex systeem is waarin een bepaalde verandering niet per definitie een eenduidig of onmiddellijk gevolg hoeft te hebben.

'Het is gewoon geen prettig idee dat het klimaat inderdaad verandert door ons eigen toedoen, en dat de veranderingen desastreuze gevolgen kunnen hebben'

Over het algemeen stuit ik op scepsis. Het valt ook niet mee om een ingewikkeld onderwerp als de werking van het klimaat begrijpelijk uit te leggen tussen een gin en tonic en een rode wijn door. En, zoals Al Gore het al zo mooi verwoordde, is het gewoon geen prettig idee dat het klimaat inderdaad verandert door ons eigen toedoen, en dat de veranderingen desastreuze gevolgen kunnen hebben.

De comeback van het klimaatdebat
Toch is daar ineens de zomer van 2015. Schijnbaar uit het niets beginnen prominente figuren als de paus, Hillary Clinton en president Obama het klimaatdebat weer leven in te blazen. Klimaatverandering blijkt ineens toch een geaccepteerd feit te zijn en de urgentie om er iets aan te doen wordt onderstreept.

Wellicht hebben de klimaatrampen in Amerika, die elkaar in steeds sneller tempo lijken op te volgen, er iets mee te maken. Langdurige overstromingen in Texas, overmatige bosbranden in Alaska, een droog Californië dat al een jaar aan regenval mist sinds 2012: geen zaken die zomaar onopgemerkt voorbij gaan.

Als klimaatwetenschapper ben ik uiteraard verheugd over het feit dat zulke prominente personen nu eindelijk erkennen dat er consensus bestaat over het feit dat klimaatverandering echt gaande is. Een zeer belangrijke eerste stap in de strijd tegen klimaatverandering en al zijn gevaarlijke effecten. Het informeren van het brede publiek over klimaatverandering en de effecten van klimaatverandering op onze leefwereld zie ik als een belangrijke tweede stap, te zetten door experts in alle mogelijke velden van de klimaatwetenschap.

Expeditie naar Svalbard
Een deel van deze morele taak als klimaatwetenschapper zal ik zelf op me nemen door vanaf 17 augustus een kleine twee weken mee te gaan op een expeditie naar Edgeøya, een eiland dat deel uitmaakt van de archipel Svalbard (Spitsbergen). De expeditie, genaamd SEES (Scientific Expedition Edgeøya Spitsbergen) wordt georganiseerd door het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen in samenwerking met het Willem Barentsz Poolinstituut.

Naast ongeveer 50 wetenschappers van zeer divers pluimage zullen ook bekende Nederlanders meegaan (politici, kunstenaars, documentairemakers, een weerman bekend van de nationale televisie), die allemaal op hun eigen manier verslag zullen leggen van hun ervaringen. We proberen daarmee het brede publiek te informeren over klimaatverandering en de effecten daarvan, zelfs op een afgelegen, ongerepte uithoek als Svalbard.

Ik zal me bezighouden met een onderzoek naar de effecten van klimaatverandering op de vegetatie van Edgeøya sinds het begin van de industriële revolutie. Dat zal ik onder andere doen door stuifmeelkorrels te bestuderen die jaar na jaar opgeslagen worden in de sedimenten van kleine meertjes op het eiland. De toegang tot internet zal jammer genoeg beperkt zijn tijdens deze expeditie, maar ik zal proberen regelmatig verslag uit te brengen van deze bijzondere reis.


Het einde van de wereld (21 augustus 2015)

Als enig expeditielid uit België zit ik op maandagmorgen op mijn vlucht vanuit Brussel naar Oslo. Het voelt onwerkelijk dat ik die avond aan zal komen op een plek die een dikke duizend kilometer van de noordpool af ligt en de komende dagen zo'n vijftig andere wetenschappers zal gaan ontmoeten die samen met mij aan de expeditie gaan deelnemen.

In Oslo moet ik acht uur wachten op mijn vlucht naar Longyearbyen, de hoofdstad van Spitsbergen. Acht lange uren die vele malen korter lijken doordat ik niet het enige expeditielid ben dat die avond dezelfde vlucht naar Longyearbyen zal nemen. Ik kende voor de expeditie de andere expeditieleden niet of nauwelijks, maar na Oslo is daar al flink verandering in gekomen.

Om negen uur 's avonds vliegen we eindelijk richting het noordelijkste puntje van Europa. In Oslo schemert het. Het is prachtig weer en in de avondzon glinsteren de talloze meren in het Noorse landschap op. Het uitzicht op de fjordenkust van Noorwegen is spectaculair. Na anderhalf uur vliegen gebeurt er iets schijnbaar tegennatuurlijks: het wordt weer lichter!

Ter hoogte van Spitsbergen krijgen we door het wolkendek heen zo nu en dan een 'sneak-preview' van het landschap te zien. Brede gletsjers strekken zich onder ons uit tussen de pikzwarte bergen, vermengen zich met elkaar, monden uit in zee. Als het vliegtuig tijdens de landing door het wolkendek gaat, is de opwinding bij iedereen voelbaar. Daar ligt het dan, een verlaten maar adembenemende bruin-zwart-witte wereld, waar de natuur regeert en mensen slechts op bezoek zijn.



Gletsjerdynamiek
Een gletsjer van het Europese vasteland heeft meestal een helder wit besneeuwd bovengebied, met blauwwitte gletsjertongen aan het uiteinde. Dit komt doordat nieuwe sneeuw accumuleert in het bovenste gedeelte van de gletsjer, terwijl de gletsjer netto ijs verliest (ablatie) in het onderste gedeelte, wat resulteert in een blauwe kleur. De ratio tussen het accumulatiegebied en het ablatiegebied is in het geval van een gezonde gletsjer ongeveer 70/30. Gezonde gletsjers zijn in evenwicht, wat betekent dat ze niet krimpen.

Wat opvalt als je de gletsjers van Spitsbergen vergelijkt met die van bijvoorbeeld Noorwegen en de Alpen, is dat ze er veel 'viezer' uitzien. Ze zijn bedekt met stof en stenen, waardoor ze niet wit meer zijn. Dit is een indicatie dat er relatief weinig sneeuw valt op het accumulatiegebied van de gletsjers en ze netto dus ijs verliezen.


Een puinbedekte gletsjer vlakbij Longyearbyen (Foto: Stefan Ligtenberg)

Klimaatmodellen en meetstations
Als de gletsjers en ijskappen van Spitsbergen zouden smelten, zou niet alleen een uniek gebied verloren gaan, maar zou de zeespiegel daar ook 24 mm door stijgen. Maar ook al zien we dat de gletsjers aan het smelten zijn, hoe snel de gletsjers op Spitsbergen zullen smelten en hoe ze zich gedragen, dat weten we niet precies. Dit heeft meerdere oorzaken.

Ten eerste ligt Spitsbergen op het grensvlak van warme golfstroom en poolzee, waardoor het water rond west Spitsbergen bijvoorbeeld zo'n 10 graden warmer is dan het water rond oost Spitsbergen. Dit maakt het gebied moeilijk eenduidig te modelleren. Ten tweede zijn er op oost Spitsbergen geen meetstations. Gletsjerklimaat is in dit gebied dus nooit gemeten, waardoor klimaatmodellen voor dit gebied op geen enkele manier gevalideerd kunnen worden. Belangrijk werk te doen dus!

Deze klus wordt opgepakt door onderzoekers Stefan Ligtenberg en Willem Jan van de Berg van het IMAU in Utrecht. Ergens de komende dagen zullen zij proberen een weerstation op het oostelijk gedeelte van Spitsbergen te plaatsen. Makkelijker gezegd dan gedaan, want een gletsjer op klimmen met een weerstation onder je arm, een weerstation op een gletsjer opzetten en vervolgens weer teruglopen, dat doe je niet zomaar. En als er een ijsbeer aan wal gesignaleerd wordt, dan mag je aan de hele klus niet eens beginnen!

Ik zal de voortgang van het onderzoek van Stefan en Willem Jan in de komende blogs zeker melden! Ben je geïnteresseerd in het werk van deze wetenschappers? Ook Stefan houdt een blog bij.


Een veranderend Arctisch gebied (22 augustus 2015)

De eerste avond aan boord van het expeditieschip de Ortelius was direct de vuurdoop: de deining op zee was zo hevig dat je in de boeg het schip met veel geweld op de golven kon horen vallen. Ongeveer de helft van alle passagiers aan boord werd zeeziek, in allerlei gradaties...

Op de derde expeditiedag komen we dan eindelijk aan bij Edgeøya. Als Spitsbergen al het einde van de wereld is, dan is Edgeøya het einde van het einde van de wereld. In de kalme blauwe zee drijven talloze ijsschotsen. Alleen de ruïnes van het Nederlandse Kapp Lee poolstation dat hier ooit heeft gestaan herinneren nog aan menselijke aanwezigheid.



Omdat ik zelf nog niet met mijn eigen onderzoek kan beginnen op deze locatie, besluit ik mee te gaan met een wandeltocht die vanuit de expeditie wordt georganiseerd. Met zodiacs worden we naar Kapp Lee gebracht. Walrussen liggen hier op het strand te zonnen, een poolvos schiet weg tussen de rotsblokken. De enige geluiden die je hier hoort zijn het klotsen van de golven tussen de ijsschotsen en het krijsen van meeuwen. Uiteindelijk zien we in de verte een ijsbeer waardoor we weer moeten omkeren.



Vegetatieveranderingen in het Arctisch gebied
Het is moeilijk om je op een verlaten plek als deze voor te stellen dat zaken als klimaatverandering werkelijk aan de orde zijn. Het lijkt iets voor een andere wereld. Toch lijken de bevindingen van René van der Wal van de Aberdeen University op het tegendeel te wijzen. Hij heeft vandaag in dit gebied vegetatiemetingen uit 1977 herhaald en tot zijn grote verbazing is de vegetatie in de tussentijd onherkenbaar veranderd.



In Rosenbergdalen werd een kleine 40 jaar nog een heel open pioniersvegetatietype waargenomen. De stenige bodem was destijds nog goed waar te nemen tussen de verschillende planten. Hoe anders is dit anno 2015: dikke moslagen domineren nu het gebied. Diep wortelende planten zoals die in de pioniersvegetatie veel werden gevonden, zijn nauwelijks meer aanwezig.

Het nieuwe vegetatietype produceert veel meer biomassa dan het oude. Dit is een erg interessant gegeven, als je weet dat productie van biomassa in het Arctisch gebied over het algemeen een zeer moeizaam proces is. Nutriënten zijn meestal niet ruimschoots aanwezig en ook is er vaak een tekort aan water omdat het er weinig regent. Hierdoor groeien planten over het algemeen maar langzaam en verandert het Arctisch ecosysteem traag. Waar komt dan die nieuwe biomassa ineens vandaan?

De meest voor de hand liggende verklaring die René kan bedenken, is dat er meer nutriënten in het ecosysteem zijn gekomen door een toename in aantallen vogels in het gebied. Deze toename heeft waarschijnlijk zijn oorsprong in een opwarmend klimaat, dat het broedseizoen heeft verlengd. Zelfs een broedseizoen dat slechts een week of twee langer is, kan voor sommige vogels het verschil maken of zij in dit gebied kunnen broeden of niet. Het gebied is dus mogelijk veel aantrekkelijker geworden door vogels en de extra nutriënten die deze vogels uitscheiden kunnen een enorme impact hebben op een ecosysteem dat gewend is het met weinig voedingsstoffen te doen. Opportunistische mossen kunnen flink van deze nutriënten profiteren en gaan de competitie aan met de oorspronkelijke pioniersvegetatie.

Of deze hypothese ook de juiste is, kan René niet met zekerheid zeggen. Het is ook mogelijk dat er door opwarming van het klimaat meer water beschikbaar is gekomen in het gebied door smelt van permafrost, waardoor de mossen beter kunnen gedijen. Ook een toenemende predatiedruk door rendieren kan een effect op de vegetatie hebben. Dit laatste lijkt René echter het meest onlogische scenario, omdat bijvoorbeeld de drastische verandering in slechts 40 jaar heeft plaatsgevonden en de moslaag bij grote predatiedruk van rendieren naar verwachting dunner zal zijn. Ook kunnen de effecten die in Rosenbergdalen zijn waargenomen erg lokaal zijn, wat René overigens niet verwacht.

De vegetatie in het Arctische gebied lijkt dus aan grote veranderingen onderhevig te zijn. Waar vroeger werd aangenomen dat dit vegetatietype erg stabiel was, lijkt klimaatverandering indirect de Achilleshielen van dit vegetatietype te beïnvloeden: nutriënten- en watertekort. Redenen genoeg om Arctische vegetatie, volgens René een weinig bestudeerd vakgebied, goed onder de loep te nemen, zodat we beter kunnen begrijpen wat er zich nu werkelijk afspeelt in dit schijnbaar toch gevoelige gebied.


Het blijft een expeditie (24 augustus 2015)

De afgelopen dagen kon ik voor mijn eigen onderzoek niets doen. En al was het een voorrecht om de toeristische wandelingen mee te maken en al die bijzonderheden te zien, ik had toch wel erg veel zin om zelf ook iets voor mijn onderzoek te doen. Zondag was het dan eindelijk zo ver: het steken van sedimentkernen in een meertje aan de zuidkant van Barentsøya stond op het programma.

De eerste tegenslag begon al 's morgens, toen bleek dat er te veel pakijs lag om aan land te gaan op de plek die we hadden voorbereid. De landingsplaats werd verplaatst van de zuidkant van het eiland naar de noordkant van het eiland. Deze plek hadden we niet van tevoren bestudeerd, maar op de -niet erg gedetailleerde- kaart van het gebied konden we zien dat er op ongeveer een kilometer van de kust een behoorlijk meer lag. Dat zouden we gaan bemonsteren: op een expeditie als deze moet je iedere kans benutten.

Gewapend met drie grote zware kisten van de Universiteit Utrecht liepen we door het drassige veen, bij een graad of twee, mist en lichte regen. Zwaar, maar voor het goede doel. Vreemd genoeg waren we na ruim een kilometer ploeteren nog steeds niet bij het meer aangekomen. Een paar mensen liepen zonder de kisten vooruit om het gebied te verkennen en het meer te zoeken, maar zonder direct resultaat. De gps werd erbij gehaald. Het meer bleek nog vijfhonderd meter naar rechts te liggen, bergopwaarts, door nog drassiger gebied. De kisten werden neergezet en de meertjesexpeditie voor die dag opgegeven.

Ik kreeg een flashback naar 'Nooit meer slapen' van Hermans, een must-read voor iedereen die veldwerk doet, gaat doen of wil voelen hoe het kan zijn. Zonder essentiële luchtfoto's trekt de slecht voorbereide hoofdpersoon naar het hoge noorden van Noorwegen, geteisterd door middernachtszon, horden muggen en drassige omstandigheden. Uiteraard lukt het hem niet om zijn onderzoeksvraag te beantwoorden; iets wat je als lezer vanaf het begin ziet aankomen.



Hoe ongeloofwaardig had dat boek me ooit geleken. En hoe vaak is de geloofwaardigheid van dit boek sindsdien al bevestigd. Veldwerk, een expeditie: onverwachte omstandigheden zorgen er vrijwel altijd voor dat je van je oorspronkelijke plan moet afwijken en moet overstappen op een plan zonder goede voorbereiding, soms tegen beter weten in.

Gelukkig kan het ook soms meezitten. Het IMAU-team met Stefan en Willem Jan heeft zaterdag met succes een weerstation kunnen plaatsen op een gletsjer op Spitsbergen. Een combinatie van goede voorbereiding, geluk met het weer en het geluk geen ijsbeer te zijn tegengekomen. Hopelijk heeft ons meertjes-team vandaag ook meer geluk. We kunnen in ieder geval vandaag wel landen op de zuidkant van Barentsøya.


Eindelijk succes! (25 augustus 2015)

Ter illustratie hoe snel dingen op een Arctische expeditie kunnen veranderen: het is vandaag toch nog twee keer onduidelijk geweest of we nu wel of niet op de zuidkant van Barentsøya konden landen. Een horde toeristen van een andere boot die juist geland was op de plek waar wij naartoe wilden gaan en drie ijsberen brachten tot twee keer toe de planning op het laatste moment nog in gevaar.

Een Arctisch meertje bemonsteren
Toch konden we uiteindelijk gelukkig aan onze eigen expeditie beginnen. Met zodiacs werden we door een zee vol ijsschotsen naar het mistige, koude vasteland gebracht. Het was dit keer erg gemakkelijk om het meertje te bereiken: na een klim van zo'n 30 meter over een afstand van zo'n 200 meter waren we er al. Wat een verschil met gisteren!



Nadat we met behulp van sonar en een rubberbootje het diepteprofiel van het meertje in kaart hadden gebracht, hebben we op het diepste punt met behulp van twee gravity corers (die steken zichzelf in het sediment door middel van de zwaartekracht, ofwel, je laat ze van een kleine hoogte in het sediment vallen), een piston corer (die moet je handmatig in het sediment steken) en een guts (een halfopen metalen buis) sedimenten naar de oppervlakte gebracht. Sedimenten van 78 graden noorderbreedte, dames en heren!



We kunnen op dit moment helaas nog niet veel zien aan de sedimenten. De stuifmeelkorrels in de sedimentlagen kunnen we pas onderzoeken nadat we ze uit de sedimenten hebben gehaald en onder de microscoop hebben gelegd. Hetzelfde geldt voor allerlei soorten algen, het organische stofgehalte van de sedimenten en chemische stoffen.



Paleo-reconstructies
Toch ben ik uiteraard erg benieuwd naar welke informatie er in de sedimenten opgeslagen ligt! Hoe heeft over de afgelopen 100, 200, 2000 jaar de vegetatie in dit gebied zich ontwikkeld? Dat zal ik hopelijk met behulp van pollenanalyse kunnen vertellen. Ieder jaar weer wordt er namelijk vanuit de omliggende vegetatie pollen (stuifmeel) afgezet in het meer. Dit gebeurt dit jaar, maar gebeurde ook vorig jaar, tien jaar geleden, duizend jaar geleden. Omdat de vegetatie waarschijnlijk anders was in die tijd, zitten er ook andere pollen in het sediment. Hoe dieper in het sediment je dus teruggaat, hoe verder terug in de tijd je kunt kijken hoe de situatie destijds was. Wim Hoek van de Universiteit Utrecht is bijvoorbeeld van plan duizenden jaren terug te gaan in de tijd, om de vegetatieontwikkelingen in dit gebied beter te begrijpen.

Naast vegetatiereconstructies kun je uiteraard ook talloze andere dingen reconstrueren. Bijvoorbeeld verstoringen in het milieu van het meer, wat algenbloei tot gevolg gehad kan hebben. Tom van Hoof en Keechy Akkerman van TNO bekijken op die manier wat het effect is van verschillende olie-lekkages op Edgeøya tijdens de jaren 70 en hopen daarmee meer inzicht te krijgen in de korte- en lange-termijneffecten van olielekkages op het Arctisch gebied.



Samenwerking en SEES
Het is misschien nog wel het mooiste als al deze interessante onderzoeken samengebracht kunnen worden. De waarnemingen van de vegetatiedeskundigen van een paar blogs geleden kunnen bijvoorbeeld gecombineerd worden met de vegetatiereconstructies op basis van pollen. Het effect van olielekkages kan eigenlijk pas echt goed gereconstrueerd worden als daarnaast ook een niet-vervuild meer onderzocht wordt. En zo zijn er nog veel meer samenwerkingsverbanden mogelijk.

Een expeditie als SEES brengt onderzoekers en onderzoek samen en creëert op die manier kansen voor belangrijk en origineel vervolgonderzoek. Helaas is dit soort grootschalige expedities zeldzaam; het is duur en de organisatie ervan heeft veel voeten in de aarde. Daarom breng ik via deze weg graag het belang van dit soort expedities onder de aandacht. Als we echt verder willen komen met de wetenschap, is het essentieel dat er over de grenzen van vakgebieden heen gekeken kan worden en dat dit ook gefaciliteerd wordt. Een oproep aan overheden en financiers dus!


Het einde van de expeditie nadert (26 augustus 2015)

Na zo veel regenachtige, mistige en koude dagen, brak gisteravond ineens de zon weer door en werd het extreem helder. Iets wat veldwerk doen een stuk aangenamer maakt. Twee spiegelgladde meertjes bemonsteren met op de achtergrond een bergachtig gletsjerlandschap, terwijl de poolwilg in herfsttooi staat en de bodem bedekt met alle kleurschakeringen tussen groen en rood, is zeker geen straf. 's Avonds op het schip rond een uur of half twaalf heb ik met een kop thee voor het eerst in ruim een week, heel erg langzaam, de zon zien ondergaan. De hemel kleurde prachtig zachtroze en geel; betoverend in combinatie met een donkerblauwe zee waarin ijsschotsen drijven. Op de een of andere manier maakte die ondergaande zon me ook wat melancholisch. De zomer op Spitsbergen komt ten einde, zoals de expeditie ook alweer bijna ten einde is.



Laatste onderzoeksdag
Vandaag zou het laatste onderzoek op land worden uitgevoerd, ware het niet dat er weer een ijsbeer gesignaleerd werd en we dus niet aan land mochten. Het werd dus een toeristische dag voor ons en door met de zodiacs richting beer te varen werd van de nood een deugd gemaakt. Aangezien de sedimentenonderzoekers voor de meertjes al twee succesvolle bemonsteringsdagen achter de rug hebben, was het voor ons niet zo erg dat we vandaag niet aan land konden. Voor sommige andere onderzoekers, zoals Elise van Winden en Jorien Vonk van de Universiteit Utrecht, was het wel jammer. Zij hadden vandaag nog wat rivierwatermonsters willen nemen.

De hoeveelheid koolstof in het smeltwater van gletsjers en permafrost, wat terechtkomt in riviertjes, is namelijk nog nauwelijks onderzocht. Toch kan dit vrijgekomen koolstof omgezet worden in CO2. Elise en Jorien hopen meer inzicht te krijgen in de hoeveelheid koolstof die vrijkomt en hoe makkelijk afbreekbaar dit koolstof is, zodat ze een idee kunnen krijgen van de bijdrage die deze bron van CO2 levert aan het broeikaseffect.

Het smeltwater van gletsjers en permafrost wordt ook door andere onderzoekers bestudeerd. Douwe Maat en Corina Brussaard van het NIOZ onderzoeken het effect van gletsjersmelt op de microbiologische wereld: bacteriën en virussen. Bacteriën vormen in arme, Arctische gebieden zoals Spitsbergen een belangrijke basis van de voedselketen. Toenemende gletsjersmelt betekent dat er meer fijne sedimenten in het water komen, die het microbiële leven van Spitsbergen zouden kunnen beïnvloeden.

Zoveel meer
Ik heb me in deze blog met name gefocust op het SEES-onderzoek dat te maken heeft met klimaatverandering, maar ik zou nog pagina's vol kunnen schrijven over al het andere interessante onderzoek dat hier aan boord is gebeurd. Vogelonderzoek, zeehondenonderzoek, archeologisch onderzoek, planktononderzoek, sociale onderzoeken over de interactie tussen wetenschappers... Te veel om te op te noemen. Ik heb er alle vertrouwen in dat er de komende jaren allerlei interessante wetenschappelijke publicaties zullen verschijnen die hun oorsprong hebben in de SEES expeditie en ik ben erg dankbaar en vereerd dat ik er deel van heb mogen uitmaken!







TELEVISIE

NOS journaal
Jinek
Nieuwsuur
Jeugdjournaal


OVERZICHTEN
Weblogs
Kranten
Websites
RADIO FRAGMENTEN

> Lees meer...






NIEUWS

Twitter
Facebook
Resultaten
Lezingen
Bijeenkomst


SCHRIJVERS OVER SEES
Nienke Beintema
Maaike Borst
Ramsey Nasr

POOLSTATION.NL

Beleef de activiteiten mee op het Nederlands Poolstation op Spitsbergen.

> Lees meer...